In 1875 kon het Groninger provinciebestuur kiezen: of er zou een Gerechtshof gevestigd worden in de stad, of een nog te bouwen kazerne voor het 12e Regiment Infanterie. Omdat Groningen al sinds 1795 een kazerne had aan Nieuwe Kerkhof, werd voor het laatste gekozen en ging het Gerechtshof naar Leeuwarden.
De kazerne
Aan de Hereweg, tegenover de gevangenis, op de 7000 vierkante meter Rijksgronden van de voormalige Helperlinie, werd in 1895 begonnen met de bouw van het 158 meter lange en 44 meter brede kazernegebouw. Het gebouw werd net als de kazernes in Assen en Ede door de Dordrechtse aannemer Van Sluisdijk gebouwd en ontworpen in de stijl van de neorenaissance. In 1897 was het gebouw klaar, waarna het 12e Regiment Infanterie verhuisde van Nieuwe Kerkhof naar de Hereweg.
De Rabenhauptkazerne was zeer modern voor die tijd en had een badinrichting en douches. Achter het terrein werd een haven aangelegd, die via het Helperdiepje verbonden was met het Noord-Willemskanaal en het Winschoterdiep.
De kazerne dankt zijn naam aan Carl von Rabenhaupt, een uit Bohemen afkomstige edelman. Zijn familie behoorde tot de volgelingen van Jan Hus en Jan Amos Comenius, de voorlopers van de Reformatie. Von Rabenhaupt werd luitenant in het leger van de Zeven Provinciën en maakte zich verdienstelijk bij het beleg van Groenlo in 1627. In 1671 trad hij als kolonel in dienst van het Staatse Leger en speelde hij in 1672 een belangrijke rol bij het ontzet van Groningen.
Von Rabenhaupt overleed op 12 augustus 1675 in Coevorden en werd in de kerk aldaar begraven.
In Groningen is ook de Rabenhauptstraat naar hem genoemd. Zijn standbeeld, gemaakt door Willem Valk, staat op het Waagplein.
De dependance
Vanaf 1895 was dus het 12e Regiment Infanterie in de kazerne gevestigd. Tijdens het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) verbleef een deel van de Britse matrozen van de First Royal Naval Brigade er. Omdat de kazerne hierdoor overvol raakte, werden de Britse matrozen vanaf 1915 geïnterneerd in de door henzelf gebouwde barakken even verderop: Engelse Kamp genoemd. Na de Eerste Wereldoorlog werden de barakken een dependance van de kazerne, waar dienstplichtigen en officiersgezinnen woonden. Een paar jaar later moesten jongemannen er opkomen voor de keuring voor de militaire dienst. Na het verlaten in 1921 van het bureel boven het Garde Poortje nam de Marechaussee tijdelijk haar intrek in een van de barakken om in 1925 de Marechaussee kazerne aan de Helperbrink 18, nu Tressenplein, te betrekken. In 1938 werden de vervallen barakken vervangen door nieuwe. In 1940 werden in de barakken tijdelijk de gedemobiliseerde Nederlandse militairen van de Rabenhauptkazerne ondergebracht. De kazerne aan de Hereweg werd ingericht door de Duitse Wehrmacht, terwijl het Engelse Kamp plaats bood aan soldaten van de Kriegsmarine. De barakken werden omgedoopt tot Otto Weddingenlager.
Na de oorlog hebben nog verschillende legeronderdelen gebruikgemaakt van het complex, totdat het in 1958 uiteindelijk werd afgebroken.
Na de oorlog
Tijdens de bevrijding in 1945 hebben de Duitsers nog geprobeerd de kazerne aan de Hereweg als een versterking te gebruiken, maar door de snelle opmars van de geallieerden is dit mislukt. Het gebouw werd op 14 april 1945 door Canadees artillerievuur vanuit Eelderwolde in brand geschoten. De schade was zo groot, dat na de oorlog werd besloten om de verwoeste gebouwen te slopen.
Na de (gedeeltelijke) sloop bleef het terrein aan de Hereweg in gebruik bij het garnizoen Groningen en verschillende andere legeronderdelen. Ook bleef het de locatie, zij het in een nieuw gebouw, voor keuringen voor de militaire dienstplicht. Op het terrein werd in 1955, de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, nog een atoombunker gebouwd, vanwaaruit het Luchtwachtcentrum Groningen opereerde.
Einde van een tijdperk
In de loop van de naoorlogse periode werd het aantal militairen in rap tempo verminderd: van ongeveer 400 vlak na de oorlog naar ongeveer 30 in de jaren 1970. In 1974 werd het garnizoen opgeheven en verplaatst naar Assen.
Omdat het de kazerne aan het Tressenplein veel te groot was voor de steeds kleiner wordende brigade heeft de Koninklijke Marechaussee tussen 1975 en 1987 nog in de voormalige dienstwoning kantoor gehouden. In 1990 vertrok ook het laatste legeronderdeel. Twee jaar later werd het terrein deels gesaneerd door het Ministerie van Defensie. De atoombunker werd gekraakt en gebruikt als oefenruimte voor muziekbands en voor punk-, house- en rockfeesten.
In 1998 werd het terrein aangekocht door de gemeente voor woningbouw. De bakkerij, verschillende munitieopslagplaatsen en het keuringsgebouw werden gesloopt.
De enig overgebleven gebouwen uit vervlogen tijden zijn de voormalige dienstwoning van de garnizoenscommandant, een daarnaast gelegen voormalig munitiedepot en de atoombunker. Beide laatste gebouwen fungeren nu als vleermuizenverblijf. Bovendien zie je nu naast de dienstwoning de buste van majoor Thomson, de eerste Nederlandse militair die in 1914 op vredesmissie in Albanië is gesneuveld. Zijn thuisbasis was toen Groningen.
In de bodem van het terrein bevinden zich nog de resten van de vroegere Helperlinie, die tot archeologisch gemeentelijk monument zijn verklaard.